Het was een omschakeling van den Haag naar Breukelen maar ik kan me vreemd genoeg, niet herinneren dat ik er ooit verdrietig om was. Miste ik niks? Ja mijn vriendinnetje Wiesje miste ik en ik miste de overkant. Jarenlang dacht ik ….als er nou toch eens huizen met kinderen zouden staan aan de andere kant van de straat.
Aan de overkant van de straat, de Gerard Splinter van Ruwiellaan, lag een strook gras met een sloot. Aan de overkant van de sloot lag een berg. Dat vonden wij kinderen tenminste: een berg. We speelden bergbeklimmertje. Later begreep ik dat die graven van diezelfde sloot.
Nog weer achter die berg lag een uitgestrekt weiland dat doorliep bijna helemaal tot aan de dijk van het kanaal. Op de kanaaldijk liepen schapen en soms ook wel eens een poney.
Maar hoe kwam je daar?
Het duurde niet lang voor kinderen in een ondiepe plek van de sloot een soort dammetje gebouwd hadden. Zo kon je namelijk ook in een oude appelboomgaard komen. Het leven zat vol avontuur.
We speelden verstoppertje in het hoge gras op het veld waar ooit een school en een zwembad en nog veel en veel later een woonwijk zouden verrijzen. We plukten armen vol Pinksterbloemen en Margrieten.
Moeders stonden doodsangsten uit door die gevaarlijke sloot. Als de grasberm te hoog werd kon je kinderen niet in de gaten houden en niet alle kinderen konden zwemmen. Na een aantal jaren is het echt misgegaan en is er een klein meisje verdronken . Ik kende het kindje niet maar ik zal nooit de grote ontste tein ltenis vergeten van al die ouders die er getuige van waren waren dat het levenloze lichaam boven water kwam. Aan ons kinderen werd het zicht belemmerd, we stonden tweede rang, waarschijnlijk met opzet. We hoorden in elk geval wel de ontzetting.
Als je later zelf kinderen krijgt dringt het drama pas echt tot je door. Zulke beelden komen altijd weer een keer boven.
Toen wij onze intrek namen op nummer 82 was het erg stil, erg rustig; het was vakantietijd.
Ons rijtje van 7 huizen was al klaar en ook de straat was beklinkerd maar de zijstraat was nog een zandbak. De meeste huizen en lage flatgebouwen waren nog in aanbouw.
Naast ons kwam na een paar weken ene gezin met drie kinderen. Gerrit was een jaar jonger dan ik, Martien was 3 jaar jonger en Evert was net zo oud als mijn kleine broertje.
We gingen wel naar dezelfde school maar niet naar dezelfde klas. De peuters werden later wel echte speelkameraadjes maar ik vond mijn beste vriendinnetjes meer bij de andere buren.
Daar kwam een engels gezin, de familie Cooke.
Dennis Cooke was een hele grote man en net als mijn vader, leraar op Nijenrode, docent Engels. Als ik mij hem voor de geest haal zie ik een engelsman zoals de dierenarts in de oude engelse serie “all creatures great and small” Groot verschil: hij was als de dood voor dieren. Hij had gevochten in de oorlog en een kogel was in zijn been achtergebleven. Indrukwekkende verhalen onder kinderen.
Maar dat hoorde ik natuurlijk niet allemaal niet meteen. Het gezin verhuisde pas na de vakantie; de zomervakantie verbleven ze altijd in Engeland. De voorgaande jaren hadden ze op slot Silverseyn gewoond een oud buiten aan de overkant van de Vecht tegenover het kasteel Nijenrode. Daar werden ook studenten gehuisvest. Die konden met een roeiboot snel heen en weer. Maar meneer Cooke had ook een auto, een grijze auto waarvan er geen tweede was in de regio, een engelse auto net het stuur aan de “verkeerde” kant.
Zijn tuin had een grasveld dat met een engelse grasmaaier gemaaid werd waardoor er een prachtig patroon ontstond van lichte en donkergroene strepen. En verder was er ook een zeer engelse rozenborder. De buren bewoonden het hoekhuis en hadden daardoor een garage. In de garage hing een schommel.
Van de drie dochters was Penny de oudste. Ze was een jaar jonger dan ik maar dat was geen beletsel voor een hechte vriendschap.
Via onze vriendschap raakten ook de moeders op goede voet met elkaar. Zelfs toen mijn moeder 2 jaar later alleen achterbleef. Moeder Suzette Cooke leefde hier ook in een isolemant doordat ze de Nederlandse taal maar niet machtig werd. Ze leefde in haar eigen engelse enclave op nummer 80 waar alles engels en dus beter was.
De meisjes, Penny, Johanna en Debre, gingen helaas niet naar de openbare school zoals ik maar er bleef genoeg tijd over om samen te spelen.
Om het contact goed te onderhouden hadden we op zeker moment met een draadverbinding een simpele huistelefoon (op batterijen) geinstalleerd op onze kamers. We deelden een muur en konden ook klopsignalen geven. Maar een draadje via de ramen was natuurlijk wel veel praktischer.
Ik was in den Haag al heel wat malen met mijn moeder de stad ingeweest om van alles te kopen voor het nieuwe huis. Gordijnen, vitrage, boekenrekjes etc.r
De trappen naar boven en naar zolder draaiden allebei rechtsom en de huiskamer was op de begane grond net als de keuken. Je kon via de achtertuin ook het huis binnen. Wel wat anders dan een touwtje uit de brievenbus en een trekbel met een deur die opengaat doordat er iemand bovenaan de trap staat en aan een touw trekt.
Voor mijn moeder met haar slechte knieën is dat vast een pluspunt geweest.
Achter in de achtertuin, er was ook een voortuin, stond een schuurtje.
Die tuin was kaal en rondom begrenst met houten paaltjes verbonden door een dikke ijzeren draad.
Mijn moeder zorgede voor kamerplanten, fuchsia’s geraniums met bjzondere kleuren, hartjesplant en gatenplant. Ze maakte altijd stekjes en gaf planten weg.Mijn vader bemoeide zich met de tuin. De liefde voor tuinieren zal hij hebben doorgegeven. Er kwam gras, een perk, bessenstruiken, een larix en een lijsterbes. Nadat ik ergens iets gelezen had over het drogen van bloemetjes maakte ik voor allerlei gelegenheden bloem”schilderijtjes”, met name met viooltjes die zulke prachtige kleuren kunnen hebben.
En er kwam een zandbak voor mijn kleine broertje Simon, en ook een beetje voor mij.
Ik groef in de zandbak totdat ik stuitte op de onderlaag van rivierklei. Later maakte ik met nieuwe vrienden daar eigen knikkers van.
In de voortuin werd gras gezaaid en werden en een paar rozensruiken geplant. Al snel stond er een laag hekje langs de stoep, gemaakt van een simple dikke plak van een boom.Datwas de mode; rustiek. In andere tuintjes waren ook haagjes mode van liguster. Liguster ruikt heerijk als het in het in bloei staat met grappige witte trosjes bloem. Veel mensen waren haast wekelijks bezig met het knechten van hun keurige haagje zodat de bloempjes geen kans kregen. Jammer, denk ik nu.
Er werden aan weerszijden van de tuin rijen net haagbeukjes geplant. Het zou even duren voordat die werkelijk onze privacy in de tuin zouden verzorgen. We begonnen met een kale vlakte.
Wij kinderen, in alle huizen aan het einde van de zomer woonden haast overal kinderen, vonden het best. We sprongen over de haagjes, of liepen er gewoon doorheen volstrekt tegen de regels.
We kochten natuurlijk ook een grasmaaier. Voor kinderen een prachtig intrument. Uiteraard werden we gewaarschuwd voor de scherpe messen. Schommels en klimtoestellen had niemand in de tuin staan. Uh, alleen mijn Engelse buurmeisjes hadden een schommel vlak achter een van de deuren van de garage.
Met mijn vader ging ik naar de plaatselijke timmerman waar het heerlijk rook naar hout en de prachtige houtkrullen op de grond lagen om mooi afgewerkte planken te bestellen voor keuken en gang. Een geur die je nooit vergeet; vers bewerkt hout.
Een mij onbekende oom Roel, oom van mijn vader, kwam helpen met het leggen van linoleum op de vloeren en de trap.
Boven was een badkamer met granieten een douche een wastafel en een wc. Wat een luxe!
Maar een koelkast hadden we niet, en ook geen afwasmachine. Die hadden de Engelse buren trouwens wel, heel bijzonder. Deze stond als een pronkstuk pontificaal op het aanrecht in hun keuken.
Er kwam een melkboer aan de deur, Jilles Coljé. Ik leerde al snel dat die naam eigenlijk een franse naam was. Zijn familie was eeuwen eerder vanuit Frankrijk naar hier gevlucht: Hugenoten. In het dorp had zijn familie zo’n echt boter-kaas-en eieren-winkeltje met witte tegels aan de muur. We hielden de bederfelijke waren wat koeler in de kelder die eigenlijk een meterkast was onder de trap maar ook een paar treedjes onder de begane grond liep.
Er kwam een bakker aan de deur, bakker Grilk. In het dorp waren nog meer bakkerijen, elk met hun eigen specialiteit. Er kwam een goenteman aan de deur maar ook een speciale aardappelenverkoper en in de zomer werden er aardbeien gevent.
omroeper
Eens in de zoveel tijd schalde er ook getoeter en geschreeuw door de straat van een man met klompen aan op de fiets, een omroeper. Hij riep “heden middag….. om drie uur….. vleesverkoop…. op de vrijbank…. vie IEDEReen. Zegt het voort.”
Het klonk mij als geheimtaal in de oren. Het zou nog jaren duren vooraleer ik begreep dat het ging over noodslachtigen.
In een ruimte van de brandweerkazerne zaten mensen ruim op tijd met hun breiwerkje en dorpsroddels te wachten tot de keurmeester binnenstapte met manden vol vlees. Op je beurt kon je voor een habbekrats een kilo vers vlees kopen en een kilo gehakt. Er werd van te voren gezegd of het ging om schaap, koe of varken. maar welk deel van de slacht je kreeg moest je afwachten. het kon biefstuk maar ook iets heel anders. Het was een blinde koop verpakt in krantenpapier. Goedkoop maar niet minderwaardig. Mensen van buiten, uit de nieuwbouw dus, zag je er zelden.
eerste schooldag in het dorp
Mijn eerste schooldag zal ik nooit vergeten. Mijn vader bracht me naar school. De waeg naar school kan ik me niet herinneren, het moet over de grote weg zijn gegaan. Sat was de stratweg, die in mijn ogen nu niet een echt drukke weg was. In den Haag waren de straten echt veel drukker. Maar de ouders in de nieuwbouw hadden al snel voor elkaar dat en een looppad door de nog niet bebouwde gronden kwam.
Hoe dan ook, mijn vader had een gesprekje met de hoofdmeester en daar stond ik dan in de zon tegen de muur naast de grote deuren van de ingang. De ochtend had ik gemist ik wachtte tot de schoolmiddag begon. gen de zon inkeek. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes omdat ik teIk keek naar een schoolplein met allemaal vreemde kinderen die, dat viel me op, met alle leeftijden door elkaar speelden: voetje van de vloer en bokkiespringen etc.
De meesters en juffen liepe in een rij over het schoolplein heen en weer totdat ee van de kinderen de bel mocht luiden. Er stond een torentje op het dak met een echte klok erin en de kinderen hoopten altijd dat ze uitverkoren zouden zijn om aan het touw te mogen trekken om te luiden.
derde klas
Ik kwam in de derde klas bij een meester van Dam. In den Haag was mijn school een veel nieuwer gebouw. Hier zat ik in een klas met hoge ramen waardoor je nite naar buiten kon kijken we zaten nog in echte houten schoolbanken, wiebelen kon maar de bank wiebelde niet mee. Achteraf begrijp ik niet waarom dat meubilair moest wijken. Het voorkomt omvallende stoelen en geeft mogelijkheid tot bewegen zonder storen, dat is heel praktisch voor beweeglijke leerlingen.
We schreven met pen en inkt in groene schriftjes met een roodomrand etiket erop. In ieder nieuw schrift lag een vloeiblad, groen of roze of geel. Je pen en potlood kon je in een gleufje leggen naast de inktpot die je open en dicht kon schuiven.
Op maandag werd er betaald voor schoolmelk maar ook voor de zending en spaarzegels en voor een spaarbankboekje. Ik hoefde alleen naar voren te komen voor de melk. Die melk kwam in flesjes die we leegdrionken tijdens het voorlezen vlak voor we naar buiten gingen voor het speelkwartier.
buitenbeentje
Ik had het naar mijn zin op school maar was ook een buitenbeentje. Ik was een stadsmeisje en volgens de kinderen sprak ik raar en gebruikte rare woorden Droppoeder in plaats van zwartwit, en halvekousen in plaats van kniekousen.
We gingen niet ter kerke. Wist ik veel…. dat Breukelen een CHggggristelijk dorp was. Hoewel Kockengen pas echt christelijk was. Daar werd de zondagsrust echt in ere gehouden. In Breukelen stonden heel veel kerken van allerlei christelijke richtingen. Er waren meer soorten zwarte kousen, gewone hervormden maar ook katholieken.
We waren natuurlijk niet echt de eerste mensen van buiten, de melkfabriek had ook heel wat volk van elders aangetrokken maar ik het duurde wel even voor ik bij schoolkinderen thuis kwam.
Ik raakte bevriend met kinderen uit gezinnen met ouders die meer geleerd hadden… dat zie ik nu pas. Hester, de dochter van de dokter, Adrienne, dokter van een architect, Daniel een
Addie, een meisje uit Zeeland. Ik raakte deze vriendinnen allemaal kwijt doordat zij verhuisden. Wie bleven waren onder andere Ineke Suurhof zoon van een kunstenaarsfamilie uit Amsterdam.
Er was een meisje wier moeder gestorven was, Hildelies. Hildelies zo heette het was daardoor door haar vader als een halve jongen opgevoed. Maar op zeker moment werd zij weer meisje, haar vader hertrouwde en er werd een kindje geboren.
Wouter en Herman konden heel goed voetballen bij FC …Nijenrode natuurlijk.
Ambonnezen
Toen ik in de vierde klas zat kwamen er kinderen uit woerden in de klas. We werden voorbereid; ze hadden een kleurtje. Ze kwamen van een kamp, Ambonezen werden ze genoemd.
Het betekende een verrijking, er was geen sprake van discriminatie. Ze waren ontzettend goed in alles op het schoolplein, kaatseballen, elastieken etc. Hun moeders liepen in sarong en ze spraken onderling een eigen taal. We leerden wat van die interessante woordjes, die hadden voor ons toch een magische klank. In diezelfde tijd waren we ook altijd trots als we een engels woordje kenden; je bent crazy en deur is door etc. En niet te vergeten sjlafsjoe jejeje van de Beatles.
Een jaar later moest de school wijken voor de aanleg van een nieuwe weg naar onze wijk en verhuisde de school naar een nieuw gebouw, zo’n saaie glazen H-gebouw.
een eigen taal. Dat vonden we interessant. Ze brachten ook vaak lekkere koekjes mee. Mij herinnerden ze aan mijn Haagse vriendinnetje Carmen van het indisch restauerant Ajoe onder ons.
Ik speelde veel en graag met de nieuwe kinderen ze kwamen langs mijn huis als ze naar school liepen dus liepen we samen op.
We speelden samen maar kwamen nooit echt bij elkaar over de drempel. Ik denk dat dat te maken heeft met het idee dat de kinderen ooit weer terug zouden gaan naar Ambon. Na een paar jaarkreeg de gemeenschap een eigen kerk een zogenaamde Silo.
pesten
Op school en in de klas was ik veilig en geaccepteerd maar op de een of andere manier vonden andere kinderen het nodig om me te pesten. Ik herinner me het eindeloze persterige gerijm op mijn naam. Dat begon toen mijn ouders scheidden: moet je horen judith koorn is geboren met ezelsoren van achter en van voren
Eigenlijk heb ik geen idee van wie dat uitging, of waarom het begon.. Mijn redding was dat ik groot was voor mijn leeftijd en dat ik in den Haag jaartje op judo had gezeten. Die wetenschap boezemde ontzag in. Ik heb nooit, ook niet maar één keer gevochten. Mij omdraaien was genoeg om de pestkoppen op de vlucht te jagen.
- Omdat ik in zomervakantie jarig ben, nog altijd trouwens, waren er geen verjaardagsfeestjes niet handig want dan word je ook minder vaak gevraagd.
echtscheiding
Op een dag in het voorjaar van 1966 de vluchtte mijn moeder het huis uit, met ons. We stapten in een taxi naar mijn oma in Oosterbeek.
Eerlijk gezegd had ik toen geen flauw idee waarom. Ik kan me ook niet heugen dat ik er een traan om gelaten heb. Dat is gek….misschien heb ik het verdrongen?
Ik ging een poosje naar school in Oosterbeek. Ik vond het een interessante ervaring; alles net een beetje anders maar niet onaangenaam. Met handwerken leerde ik daar borduren aan een merklap. Het was niet van lange duur. Na een week of drie werden we door agenten van politie uit school gehaald en op een schuiladres ondergebracht. Mijn vader had aangegeven ons te zullen ontvoeren.
We woonden een poosje in een pension in Ede met een enorme tuin en speeltoestellen, het was heerlijk, voor Simon en mij was het vakantie en ik denk dat die tijd ook in vakantie overging.
Daarna bracht ik nog een aantal weken door in Elst bij vrienden van mijn oma. Ze waren heel aardig maar ik vond het rare mensen, oom Hen en tante Piep. Wie heeft er zulke rare namen? Ze hadden een tandartsenpraktijk. Hun kinderen waren al het huis uit maar mijn geluk was dat zij al hun kinderboeken en tijdschriften nog daar hadden staan. Ik was stapelgek op lezen en dus verveelde ik me geen minuut.
Het zal net voor het begin van het nieuwe schooljaar geweest zijn, dat we weer thuis kwamen. De rechter had het huis aan mijn moeder toegewezen. Wat er allemaal gebeurd is..? een gat in mijn geheugen. Mijn moeder had het huurhuis toegewezen gekregen. Het huis was eigendom van de werkgever van mijn vader: Nijenrode. Dat leverde later nog een hoop narigheid op.
Ik miste mijn vaders aanwezigheid niet maar herinner me ook dat ik geen kwaad woord over hem mocht zeggen van mijn moeder.
Er brak een tijd aan waar ik mijn mijn moeder het moest zien te rooien. Weinig geld, weinig steun van familie, weinig steun van kennissen die ook niet wisten hoe het precies zat, en eindeloos veel geprocedeer. Vaak moest ze naar Utrecht voor de advocaat of voor een rechtbankbezoek. Het was een lange bikkelharde strijd.
Mijn vader had vrienden bij de lokale VVD, hij was docent en een goede prater. Weliswaar stond hij bekend om een scherpe zeg maar vileine sarcastische tong maar hij had een flinke kennissenkring.
Er maar er was bezoekregeling en ik was er niet van gediend mij om te laten kopen met chocoladerepen om tegen mijn moeder te liegen zoals hij voorstelde. Toen mijn broertje naar de kleuterschool ging, moest mijn broertje uit school halen en ik vond het heel moeilijk als mijn vader ons dan probeerde over te halen met hem mee te gaan.
Ik vond het heel vervelend als mijn vader probeerde de sfeer te verpeten op onze verjaardagen en ik vond het erg mijn moeder verdrietig te zien.
Op zekere dag toen mijn vader eindeloos bleef bellen en op de deuren bonzen goot ik vanuit het badkamerraam een emmer waten naar de ongewenste gast. Het was echt mijn eigen idee, ik kreeg een uitbrander van mijn moeder maar het hielp wel!
- isolement
Mijn moeder werd ele ochtend verdrietig wakker, ik ben het normaal gaan vinden.
Toch waren we met ons dries een heel gezellig gezinnetje.
Achteraf begrijp ik wel dat het betrekkelijke isolement waarin wij leefden het voor mij ook moeilijker maakte aansluiting te vinden. Ik voelde me ongemakkelijk in gezelschappen als ik geen doel had dan er te zijn. Te veel vreemde mensen, wat zeg je tegen die mensen?
Verderop in het rijtje woonde een zekere mevrouw van Es, een oudere dorpelinge met haar man. Vaak kwam haar broer die zwaar astmapatient was op bezoek. Lieve mensen die ons wel eens op de koffie vroegen.
Toen ze te oud werden kwam er de familie Nachtegaal. Een familie met 4 volwassen zoons, 2 waren al de deur uit. Ze hadden een eigen eilandje in de plassen en vroegen ons af en toe mee met hun bootje voor een dagje eiland.
Gelovige mensen, kerkgangers maar ook mensen met verstand en mijn moeder was blij nog eens een gesprek over geschiedenis te kunnen voeren met meneer Nachtegaal.
Ze verkocht zelfs een paar oude aquarellen aan zijn zwager. Met pijn in het hart deed ze er afstand van maar ze kon het geld goed gebruiken.
- televisie
Mijn moeder kocht een tv en zette die op zolder. daar was de ontvangst het beste denk ik. Het eerste programma dat ik daar zag was de tour de France met Gimondi. En de opera Carmen maakte enorme indruk op me.
We zaten aan de buis gekluisterd met de schaatswedstrijden met de europacup, Swiebertje, ja zuster nee zuster, wie van de acht, willem Duijs, peijton place , erkent u deze melodie van Kick stockhuizen, met de engelse meisjes keken we naar coronation street en Lucille Ball en High Capperall en Rawhide en Bonanza
en met de jongere kinderen naar Lassie, en naar de kijkkastman, een programma waarvan de intro in ons dorp was opgenomen voor er twee huizen gesloppt werden o plats te maken voor een kerkbrink.
Ondertussen werd de nieuwbouw in die jaren uitgebreid. We speelden stiekem in de flatgebouwen in aanbouw. We speelden ook in de grasvelden met gras van een meter hoog en plukten er bossen pinksterbloemen. In de vervallen boomgaard plukten we appels e gingen ermee langs de deuren.
In onze schuur maakte ik een buurthuis met bibliotheek. achter een gordijn zodat we niet tussen de fietsen zaten. Als de bal op het dak terecht kwam door voetballen klom ik op het dak om m te pakken.
Ik werd groot genoeg om boodschappen te doen voor mijn moeder. Het statiegeld van glazen potten en flessen was mijn zakgeld. De zegeltjes eeuws meisje eveneens, net als de zilverzegels van de slagerij (Caspers) in het dorp. Maar voor leverworst gingen we naar een andere slager. Ik bracht het bestelboekje naar kruidenier Centra… die bracht de bestelling een dag later thuis. Ik haalde elke vrijdag een slof Peter Stuyvesant voor mijn moeder en werd door mevrouw de Jong verwend met een gulle hand kokindjes. De aantrekkinskracht van de markt zat m voor een deel in de openingstijd: tot 9 uur in de avond. Gezellig!
Met Penny samen en later met mijn broertje haalde ik vaste prik, elke vrijdag gebakken vis van de Graaff uit Spakenburg. De man en vrouw gingen nog in klederdracht. We haalden een wijting voor de poes, een half pond soesjes of bokkepootjes en een rozijnenbrood op de markt, een zakje pinda’s of knoflooknootjes, een zakje koekkruimels in de hoop dat er ook verdwaalde stukken met stroop tussen zaten, en een enkele keer een warme stroopwafel. Dan verder naar de kaasboer, altijd proeven natuurlijk voor een een pond kaas. Soms haalden we van ons zakgeld een half pond drop. We waren altijd van pan om daar een week mee te doen maar de boem van het zakje wer We gingen langs de groenteboer en de slager. Mijn moeder werd wat mensenschuw.
Met Penny was ik heel ondernemend we bakten elke zaterdag cake en omelet Mijn moeder gaf ons alle vrijheid zolang we hielpen met de boodschappen en alles schoonhielden. We dweilden altijde de vloer en de gang en de trap. We vonden dat nauwelijks een opgave. We deden ons best om de linoleumtegels net zo glanzend te krijgens ons als ons in de reclame werd voorgespiegeld.tuen
mama rookte en elke week ging er een complete slof Syvesant door. Die haalde ik bij mevrouw de Jong, zij had een sigarenwinkeltje naast de kapperszaak van haar broers. Ze tracteerde ons altijd met een grote hand kokindjes.
Meestal gingen we lopend naar het dorp, dat was nog best wel een paar kilometer en soms een gesjouw. Maar het was ook gezellig. Als ik alleen ging nam ik de fiets. E en keer dacht ik op zaterdagmorgen dat mijn fiets uit de schuur gestolen was. Ik hed die in het centrum op slot gezet en was samen met iemand anders van de markt naar huis gelopen. De fiets was ik helemaal vergeten!
- openluchtzwembad de Meent
Ik haalde mijn zwemdiploma in het natuurbad aan de Meent (Loosdrechtse Plassen).
Na schooltijd fietste ik geregeld naar het bad in het buitengebied. Het was een mooie tocht, ik genoot van de natuur in de bermen. Voor tien cent kon je een lollie of een spek of een zoute drop kopen dat was lekker als het water koud was en je weer naar huis ging. Ik hield van zwemmen, het leukste vond ik het om te zwemmen naar de tweede paal, die was 400 meter vanaf de kant.
Eenmaal op de middelbare school racht ik mijn broertje vor schooltijd naar zwemles. Tijdens de les zwom ik lekker zo ver mogelijk, genietend van de rust en de watervogels en zangvogels. Voor de jonge knderen maakte de badmeester maakte het water warmer door uit zijn dienstwoning Hatweeo naar buiten te komen met een volle fluitketel kokend water dat hij in het ondiepe bad goot. Er was een hoge springplank en een lage springplank. Als je met vrienden ging zwemmen was een van de uitdagingen zo het water in te springen dat je op de bodem een hand veengrond kom grijpen. De bodem was ontstaan door turfsteken.
- schaatsen
In de winters leerde ik op de ijsbaan beter schaatsen. Henk van de Grift woonde in Breukelen. Ik denk dat de 400 meterbaan te danken was aan zijn wereldkampioenschap in 1961. een echte wedstrijdbaan. Niet echt bekend in de streek vond ik toen nog niet mijn weg naar de bevroren plassen bij Breukeleveen.
Ja, dat schaatsen dat was wat in die jaren. We hadden een paar heerlijke winters met sneeuw en ijs en we hadden de internatinale kampioenschappen op tv.De tijd van Ard en Keessie en Jan Bols. Meestal begon het om 13.00 uur en dan kon je een kanon afschieten op straat…. niemand te zien. De venters van brood , melk etc zorgden dat het werk op tijd gedaan was.
schaatsen
Mijn schaatskoorts liep op. Gymastiek op school vond ik echt niet leuk net zo min als de turmvereniging. Ik was daar simpelweg niet voor gebouwd. Een verstuikte enkel was een welkome uitvlucht. Maar zodra er ijs was…
Elk artikeltje over schaatsen knipte ik uit en vond een plaats in een plakboek. De stapel boeken groeide. Ik las over de winters, over de geschiedenis van de schaats en over de mensen die de wedstrijden reden. Toen ik 18 was had ik een meter plakboeken bijeen.
Ik was urenlang rondjes aan het rijden op de ijsbaan buiten het dorp.
Mijn broer de journalist had in de winkel van de elfstedenwinnaar JellePaping (1963 )een paar echte noren voor me gekocht. Omdat ik voor een meisje grote voeten had had hij ze op de groei gekocht: maat 44!
Ik was er toch reuze blij mee en heb daar ook pootje over nog weer beter op geleerd. Op zeker moment kon ik een poosje schaatsen achter een van de mannen die het echt konden. Ze droegen ook allemaal een zelfde trainingspak. Van Zuilen, dat wist ik later, gaf me wat aanwijzingen en vertelde mij dat ze op de ijsbaan in Utrecht trainden. Later hoorde ik dat ze aanvankelijk elke week naar Amsterdam fietsten om op de Jaap Edenbaan te trainen. Toen het dooide vatte ik de moed op zoek te gaan naar de schaatsvereniging. Ik schreef een brief aan mijn idool Stien Kaiser. Tot mijn verbazing en vreugde schreef ze terug en wees me de weg.
- kleding
Mijn moeder was niet echt van het handwerken maar toch heeft e een aantal jaren rokken en overgooiers voor me gemaakt en ook voor de buurmeisjes! Soms met een nieuw lapje stof van de markt maar ook met zeer originele samenstellingen uit coupons van gordijnstof.
Met echte patronen kon ze niks aanvangen.. ze tekende zelf iets en gebruikte schaar, spelden en meetlint.
Gordijnen ontstonden ook door het draaien aan de singernaaimachine die eigenlijk een beetje klonk als een vrachtboot die op de Vecht tufte…pa- nne- koe-ke-pa- nne- koe- ke- pa- nne- koe- ke…. sneller of langzamer.
- richting middelbare school
In de vijfde klas begon de school de leerlingen voor te bereiden op de middelbare school. Mijn moeder vertelde vaak over wiskunde. Ik hielde van rekenen vanaf het moment dat ik cijfers ontdekte en verheugde me op de wiskundelessen.
Voor kinderen die boven het gemiddelde uitstaken, de kinderen die niet naar de ambachtsschool of de huishoudschool zouden gaan gingen daarom een aantal keren per week een half uur vroeger naar school om extra rekenopgaven te maken en om Frans te leren: papa fume une pipe. De rekensommen van toen zouden de kinderen van groep 8 in 2023 niet meer kunnen maken: enorme sommen oder en boven een deelstreep, sommen waar je Heer van Dalen wacht op Antwoord voor nodig had. En behalve dat waren er nog ze uitdagende redactiesommen.
Thuis volgde ik op zaterdagochtend met mijn moeder samen de tv-teleaccursus van Karel van het Reve en zijn vrouw Russisch. Mijn interesse voor vreemde talen was geboren. De radio was HET middel om te luisteren naar vreemde talen, en dat deed ik dus ook.
Op de radio luisterde ik als kleuter naar kleutertje luisterde als ik ziek thuis was of in de vakanties. De stem van Lili Petersen .. dag kinderen in het hele land. En de liedjes met pianobegeleiding van Herman Broekhuizen. Daarna klonk dan de arbeidsvitaminen.
Inmiddels was ik wel wat ouder maar de arbeidsvitaminen waren gebleven en ik luisterde vaak naar hoorspelen en onvergetelijk zijn de voorleessessies van V=Coen Flinck: De scheepsjongens van Bontekoe.
- citotoets
De citotoets in de 6de klas, de hoogste klas toen, maakte ik bijna foutloos. Ik maakte al mijn werk altijd goed en netjes. Ik was geen lastige leerling. Ik was ook niet altijd het eerste klaar met mijnsommen omdat de verveling van saaie sommen mijn gedaachten vaak aan het dwalen brachten. Opletten deed ik wel altijd. School vond ik een fijn toeven. In de vijfde en de zesde nam ik tussen de middag een klasgenoot mee naar huis: Jozef. Eigenlijk heette hij Daniel maar die naam beviel hem niet. Zijn ouders waren kunstenaars, Amsterdammers en woonden in Nieuwersluis in een klein houten huis aan de Vecht. Vader was tekenaar of zo en moeder was meen ik ballerina. Hij woonde te ver van school om tussen de middag thuis te eten, zodoende. De jongen viel op door zijn enorme tekentalent. We konden het goed vinden en in de zesde klas zetten wij samen een plan op om voor de jarige meester in februari een circusvoorstelling te maken met de klas. Dat lukte. Alle klasgenoten voederen een act uit. Wij waren de spreekstalmeesters voor het hooggeeerd publiek.
meer dan een halve eeuw later bedenk ik dat ik zelden bij hem over de vloer kwam.
Maar ook hij kon goed leren en kreeg een het schooladvies: brugklas.
Het fijne was dat inmiddels een HAVO-Atheneum was opgericht in mijn dorp, een Rijksscholengemeenschap. In een grijs uitgebreid noodgegouw bijna tegenover mijn huis was deze experimentele school gebouwd.
Dat was een mooi vooruitzicht, goed bereikbaar.
Mijn verbazing kon niet op toen op zekere donderdagochtend iedereen vertelde over de leuke dingen die ze hadden gedaan op de open dagen van de verschillende scholen. Ik wist van niets en had geen uitnodiging gehad. Hoe zat dat?
Dit schrijvende begrijp ik ook niet dat ik het niet eerder wist, of ben ik dat vergeten en dacht ik dat er nog iets zou komen.
Afijn mijn moeder stapte naar het hoofd der school en hoorde daar dat ze mij niet naar de brugklas durfden te verwijzen omdat ik per slot een kind van gescheiden ouders was en..…
Belachelijk!!!!! Mijn moeder maakte meteen een afspaak met meneer Bosch de directeur van de scholengemeenschap. Hij bleek de man te zijn die dagelijks met zijn teckletje langs ons huis wandelde.
Eind van het liedje was, dat ik gewoon werd toegelaten. En zoveel jaren later was ik de enige van mijn oude klas die een VWOdiploma haalde.
Meneer Bosch was een bijzondere man, hij stond elke ochtend bij de ingang en begroette de toen 600 leerlingen die hij ongeveer allemaal bij naam kende. Ik zou het hem niet nadoen.
Brugklas
Op de eerste schooldag kwam hij kennismaken in elke brugklas:
“Jullie zullen merken dat een jaar steeds vlugger voorbij gaat als je ouder wordt.”die uitspraak is me altijd bijgebleven.
Mijn broertje verliet dat jaar het schattige houten kleuterschooltje omringd door hoge bomen, naast mijn school en begon aan de gróte school en ik was daar net verdwenen. Intussen was er in de grote nieuwbouwwijk, breukelen noord een tweede openbare school geopend. Simon kreeg dus ook allemaal andere juffen en meesters.
- En hoe zat het nou met de invloed van de echtscheiding op mijn leven?
We hadden het gezellig thuis, mijn moeder draaide wel de dubbeltjes om maar wij waren ons daar niet al te zeer van bewust.
Aanvankelijk had mijn moeder nog een meisje dat hielp in de huishouding Ali, Alida Dobburg. Een vrolijke meid die me wel eens meenam naar Maarssen en me liet zien waar ze woonde: een huisje bij een sluis aan de vecht tussen Breukelen en Maarssen.
Hoe het zat met de betaling weet ik natuurlijk niet maar wel weet ik dat ze graag wilde leen tekenen en tekenlessen kreeg van mijn moeder. Ik mocht ook meedoen.
Hoe het ook zij, tekenen is nooit mijn grote passie geworden. Ik heb e nooit vertrouwen in gekregen dat ik het kon. Les krijgen van je ouders is ook altlijd hachelijk, misschien is dat het. De prestaties van anderen vond ik altijd zoveel beter dat ik het bijltje er vrolijk bij neergooide.
We gingen niet luxe gekleed maar wel netjes en warm. We droegen degelijke schoenen, geen plastic sandalen. Waar ons leven in verschilde met dat van andere kinderen was vooral uitstapjes, vakantie, autobezit, bioscoop, en familie. Feestvieren deden we met ons drie en als we geluk hadden vierde mijn broer Sinterklaas mee.
Een neef van mijn moeder was aangesteld als toeziend voogd. Deze oom Jan was een stuk jonger en had 5 kinderen. Hij haalde mij een keer op om te logeren in Rheden. Mijn 10 de verjaardag vierde ik daar en we gingen feestelijk naar de Sound of Msic met ons allen. Do a deer a female doos waarop je een deksel doet.
Misschien het mooiste verjaardagscadeau uit mijn jeugdjaren. Ik was thuis altijd bezig liedjes op de blokfluit en mondharmonica te spelen en was gek op zingen. Zingen deed ik ook met mijn moeder en broertje. Ik leerde veel liedjes van vroeger.
Elly van oom Jan en tante Rita was even oud als ik en ….. ze hadden heel veel boeken.
Later kwam Ellie met haar jongste broertje bij ons logeren. Het jongetje was net zo oud als Simon. Wij fietsten samen met broertjes achterop naar het zwembad. De jongetjes ontdekten goukevertjes, wat onthoud je toch gekke dingen in je leven.
Toen mijn broer Maarten op zekere dag met een blauwe huurauto, een opel voorreed wist ik het zeker: een opel was de mooiste auto.
Ik denk dat ik 11 was toen hij ons drieen drie dagen mee uit nam naar Belgie en Luxemburg. In Luxemburg had ik het idee dat mijn ogen eruit rolden…. echte bergen!!!
Het was aan mij besteed. grenzen, ander geld, andere talen, de Gentse Steen, sint Niklaas….sowieso een echte vakantie.
- vakantietijd
In zomervakanties deden we altijd iets bijzonders, en zeker op mijn verjaardag. Op mijn verjaardag werd ik wakker met een bos bloemen naast mijn bed. Ik kan me niet anders heugen dan dat de zon scheen. Ik toog naar de bakker om de lekkerste gebakjes te halen, echte luxe. Alle gezinnen met kinderen die ik kende waren op vakantie. We nodigden de twee oudere echtparen uit ons rijtje op de koffie en omdat we verder geen bezoek hoefden te verwachten trokken we erop uit.
Zaanse schans, Amsterdam 700, de markt van Schagen, het Muiderslot, Volendam en Marken, Bunschoten Spakenburg, de heksenwaag in Woerden, Teilersmuseum in Haarlem.
We reisden per bus en trein maar als het bereikbaar was gingen we met de fiets met mijn kleine broertje ombeurten achterop. Het wasren fijne zomers. En zeker kwamen we ook een keer bij se Slegte aan de oude Gracht in Utrecht. Met een tas vol aanwinsten naar huis…. boeken!
In Utrecht was in de …domstraat ook een schattig klein winkeltje dat aan mij trok. Het was een smal pand met een hoog raam en daarachter haast alle muziekinstrumenten die ik mij kon voorstellen.
Ik droomde: Als ik ooit geld genoeg heb dan koop ik ……
- Gertrud uit Berlijn
Om de vakanties toch een beetje bijzonder te maken had mijn moeder zich gemeld op een oproep van Pax Cristie: gastgezinnen gezocht voor arme kinderen uit Berlijn.
Bij ons werd een vrolijk witblond meisje afgeleverd. Ze was net zo groot als Simon van 6 maar wel net zo oud als ik namelijk 12.
Het was gezellig, ik denk dat daar mij liefde voor de duitse taal gewekt werd. Gertrud kwam uit ee gezin van 12 kinderen, 6 jongens en 6 meisjes. Ze sliepen op 1 kamer. een rij jongens en een rij meisjes. Haar ouddste zus ging al jaren naar Spanje met Pax Chistie. Gertrud had niet veel. Haar moeder had haar voor de 6 weken in Holland 2 nieuwe jurken gegeven, kunststof jurken waar ze heel blij mee was; normaal kreeg ze alleen de afdankertjes van oudere zussen.
Wij kochten nieuw ondergoed voor haar en waren verbaasd over de blijdschap. Neue unterwasche Guck mal, ze kon haar geluk niet op. En uit medelijden begn mijn moeder aan het naaien van wat extra kleding. Gertrud had oo geld meegekregen van haar moeder om een Puppe uit Volendam mee naar Berlijn te kunnen nemen.
We gingen dus een dagje naar Volendam en Marken. Alles wat we haar gaven werd gekoesterd. Niet dat het bijzondere zaken waren: een schetsboek, potloden viltstiften. Ze verzkerde ons dat ze het op school aan de juf in bewaring zou geven zodat broer en zussen het niet zouden gebruiken. Ze had nooit eerder iets voor zichzelf.
Wij begrepen des te beter hoe goed we het hadden.
6 weken (!) vlogen voorbij. Gertrud heb ik nooit meer gezien, jammer. Dat komt deels omdat mijn moeder het idee onverdragelijk vond dat het meisje hier “onze weelde” beleefd had en weer teruggestort werd in een uitzichtsloze kansenarmoede. Wordt ze daar gelukkiger van?
Ze had zelf in haar jeugd ervaren hoe het was om regematig in een prettiger gezinsmilieu te mogen proeven.
Zelf zag ik dat later anders en als moeder heb ik ook mijn dochters kennis laten maken met kinderen via Pax Christie.
Ik ben nu 66 heb ik nog steed contact met hun en heb ik het idee dat ik toch heb kunnen bijdragen aan de moed en de wil van deze meisjes om kans te zien en te grijpen om zich uit de cultuur van armoede te ontworstelen.
- een broer op Aruba
Een nieuwe school voor ons maar voor mijn broer Maarten ook een nieuwe stap. Hij werkte als journalist bij het vaderland en bracht vaak restanten drukrollen mee waar we op konden tekenen en schrijven, bijzondere persfoto’s ook.
Hij werd opgeroepen voor vervulling van zijn dienstplicht. Hij, de jongen die in Den Haag provocerend met klompen had rondgestapt, hij ging in opleiding bij het korps Mariniers in Doorn.
Ik herinner mij hoe hij liet zien dat hij zijn dekens had moeten borduren met zijn nummer en hij kwam thuis in een prachtig uniform, we zagen hem iets vaker.
Na niet al te lange tijd kon hij , mits een half jaar langer dienend, een jaar naar Aruba.
Dat betekende veel prachtige brieven van ver weg. Ik spaarde postzegels dus dat was een feest. Het leverde mij een penvriendin op, Tineke. En ik verdiepte mij extra in alles wat met de overzeese gebiedsdelen van on Koninkrijk te maken had. Je kon je bij een of ander ministerie gratis abbonneren op een maandblad met prachtige foto’s en artikelen. In het verlengde daarvan ontdekte ik ook van die mooie gratis tijdschriften over zuid-Afrika. Rijkdom!
Ik viel meteen voor de muziek met steeldrums en andere vrolijkheid. En de kleurige kleding pakte mij ook in, wie zou daar niet vrolijk van worden.Ik was en ben ook altijd gebleven, dol op klederdrachten. In die kleding zit zoveel informatie over de cultuur over de geschiedenis.
Mijn broer maakte van de gelegenheid een uitstapje te maken naar Jamaica en een tijdelijk vriendinntje met mijn naam stuurde mij een prachtige pop in traditionele dracht van haar eiland. Wij boften toch maar.
Mijn eerste spreekbeurt, in de eerste klas ging dus over Aruba. Ik geloof dat al mijn klasgenoten elke vakantie wel in het buitenland kwamen. Mijn spreekbeurt was lang maar mijn klasgenoten gaven me unaniem een 10 en de leraar was ervan overtuigd dat ik zelf op het eiland geweest was!
- Schoonzus Ineke, Tijnje in Friesland
Toen Maarten weer in Nederland was vond hij een baan bij de Zwolsche Courant en het duurde niet lang of hij kwam met zijn vriendin, een collega thuis. We waren dol op Ineke. We gingen met ons vijven gezellig een weekje echt op vakantie in een boerderijtje op het Friese platteland. Het was heerlijk. We werden wakker van het rammelen van de melkbussen als de boer op weg was naar zijn koeien. De eendjes en kuitens in de sloot. Mijn moeder kreeg de kriebel in haar vingers en kocht in het dichtsbijzijnde dorpswinkeltje een schetsboekje en en extra kleurpotloden.
Als ik nu nog kijk naar de tekeningen van toen denk ik: wat een ondergewaardeerd materiaal is kleurpotlood.
Het mondde uit in het eerste en enig bruiloftsfeest dat ik in mijn jeugd meemaakte. Voor mijn broer moet het lastig geweest zijn beide ouders wilden niet tegelijkertijd op de feestdag aanwezig zijn.
Ineke kwam uit een Rooms gezin met 7 kinderen. De bruiloft vond plaats in Deurne en wij logeerden bij de ouders van de bruid.
We sloten vriendschap met alle kinderen. Ik herinner me dat ik meeging met de jongste zus, Bernadette. Zij was van mijn leeftijd en ze nam me mee naar de soos waar geschuifeld werd in schemerige verlichtin.
De avond voor het feest kon mijn moeder het niet laten. Ze zag een piano staan en zomaar begon ze Schubert te spelen, walsen van Strauss en meer. Mijn mond viel open van verbazing. Waarom hebben wij tuis geen piano? Waarom heb ik nooit de gelegenheid gahad om piano te leren spelen? Het liet me niet los.
Maarten en Ineke lieten me logeren in hun huisje in ’s Heerenbroek bij Zwolle, zo zag ik weer wat van de wereld. En ja, Simon en ik werden oom en tante! Een lief klein meisje: Famke.
En een paar jaar later kwam daar, inmiddels in Goes, een neefje bij.
We waren dol op de kindjes en hun ouders en hadden veel contact.
- weer een scheiding
Maar het noodlot sloeg toe. Het gezin hield geen stand, de schoonzus maakte plaats voor de buurvrouw met haar kinderen.
Mijn moeder was zeer teleurgesteld en verbrak niet de band met haar schoondochter. Echter in verloop van jaren werden de verschillende nieuwe relaties van Maarten en Ineke steeds lastiger.
Mijn broertje en ik logeerden nog steeds bij broer maar ook bij schoonzus.
Uiteindelijk was het duidelijk dat we meer voor de schoonzus voelden.
Mijn broer vond de middelen om alsnog te gaan studeren. In Leiden begon hij aan Egyptologie, geen rare keuze voor een jongen die altijd archeoloog had willen zijn. En ook zijn vriendin begon aan deze studie.
Zijn nieuwe vriendenkring en daarnaast zijn relatie met zijn vriendin en haar kinderen lieten weinig ruimte voor broertje en zusje.
Mijn moeder die al zoveel in relatiesfeer kapot had zien gaan sloot zich meer en meer af. Achteraf begrijp ik dat ze het niet langer meer aankon eerst mee te delen in de vreugde, zich te hechten aan mensen en hen dan weer kwijt te raken.
Ze koos voor de omstandigheden waarin je niet meer zou verliezen, weg van de smart, van de pijn.
Zo werd de familie toch min of meer kleiner.
- kinderrechter
De echtscheiding vn mijn ouders nam vele jaren in beslag en toen ik 15 was moest ik persoonlijk bij de rechter komen om te spreken over de wens van mijn vader; een bezoekregeling.
Ik voelde er hogenaamd niets voor. Ik had brieven onder ogen gekregen die bedoeld waren om mijn moeder te kwetsen. Toen ik mijn moeder gebroken in haar stoel zag liggen met een brief in haar hand eiste ik de inhoud te mogen lezen. Mijn vader suggereerde dat ik wellicht het kind van de melkboer was. Achteraf denk ik dat dat voor mij het moment was dat ik dacht: nee, ik wil je nooi meer terug als vader. Deze man die mijn moeder treitert, zwart maakt door roddels te verspreiden, deze man die wil dat ik lieg tegen mijn moeder, de man die probeert mijn broertje mee te lokken, de man die mij een doodschrik bezorgt dor op ee donkere Sinterklaasavond als ik de schuur op slot draai opeens vanuit de bosjes achter mijn tuin met een diepe stem zich tot mij te richt. De man die met woeste lange haren een wit pak en puntschoenen opeens opduikt op een schoolsportdag van mijn broertje waardoor de jongen twee km naar huis rent helemaal overstuur. Zijn klasgenoten kwamen naar hem toe: Simon, daar staat een man die zegt dat hij je vader is.
De man die zorgde dat mijn moeder steeds opnieuw naar de gemeente moest om het tekort aan alimantatie tijdelijk op te vullen, en ook de man die ker op keer gewoon maandenlang geen alimentatie overmaakte. Hoe kon ik aan deze man een goede gedachte hebben? Ik herinnerde mij ook de hoogoplopende ruzies tussen hem en mijn broer in den Haag en de vreselijke klappen die ik zelf had opgelopen.
Na het gesprek ging ik opgelucht naar huis, ik hoefde geen contact met mijn vader te onderhouden. Mijn vader die vond dat hij dan ook geen alimentatie hoefde te betalen had zich maar te schikken.
Mijn vader had intussen een betere baan gevonden. Hij werkte als wetenschappelijk hoofdambtenaar op het CBS in den Haag. Zijn salaris was er enorm op vooruit gegaan maar de pesterijen en het uitblijven van betalingen hielden aan.
Weinig opmerkingen van buitenstaanders konden me zo chagrijnig maken als … zou je niet….. hij is wèl je vader.
Ze hadden hèm zoals de rechter deed, moeten benaderen met …. zij zijn wèl jouw kinderen!
- de huurbaas
Mijn vaders afscheid van Nijenrode had voor ons vervelende gevolgen. Omdat ons huurhuis eigenlijk bedoeld was voor docenten va Nijenrode vond de verhuurder dat we eruit moesten. Ze konden ons niet zomaar de huur opzeggen dus probeerden ze dat te bewerkstelligen door geen of veel te laat onderhoud te plegen. Kapotte ioleringen, lekken in een dak….heel vervelend.
Mijn moeder wilde wel weg, hoe eerder hoe leiever. En dan ook meteen ver van Breukelen vandaan. Echter, een gescheiden vrouw, een bijstandsmoeder was geen welkome inwoner in andere gemeenten. Ons sloeg de schrik om het hart toen ze voorstelde om desnoods naar Zeeland te verhuizen. Zeeland??? Uitgesloten!!! Daar kan je nooit schaatsen en er is niet eens een kunstijsbaan.
de krant
De enige luxe die mijn moeder zich permitteerde was een abonnement op de kwaliteitskrant NRC. Die krant werd uitgespeld. Vaak schreef mijn moeder op haar typemachine een ingezonden brief en meer dan eens werd deze door de redactie ook geplaatst.
Maar die krant was duur. Opgroeiende kinderen waren ook duur.
Als de krant niet bezorgd werd ging mijn moeder erachteraan. Zo gebeurde het dat zij op een dag besloot een klacht te sturen naar de krant met iets in de rant van. Mijn dochter van 15 zou het beter doen. Het gevolg was dat ik toen ik uit school kwam een man met mijn moeder aan de koffie trof. Judith dit is meneer Legel.
Meneer Legel was op zoek naar nieuwe krantenbezorgers en werd aangetrokken door de briefkaart. Hij wilde even zien wat voor vlees hij in de kuip had en of ik het werk wilde aanpakken. Het resulteerde in goed betaalde aktiviteiten een prachtige fietstas, 6 weken vakantiegeld een gratis abonnement en het openen van een bank-girorekening. In de vakanties kon ik doorbezorgen of van het vakantiegeld een ander betalen.
Een paar weken inde ik het geld van de gele kartonnen cheque met ponsgaatjes; mijn eerste zelfverdiende geld. Ik meen dat het iets meer was dan 17 gulden. Al snel werden de verdiensten vermeerderd door ook het weekblad de Elsevier erbij aan te nemen. Zelfde uitgever.
De Elsevier viel op zaterdag in de bussen en mijn broertje hielp me meestal. Dat was heel gezellig.
Toen we dat jaar met de kerstdagen om tafel zaten om net als alle jaren kerstkaarten te maken zat ik me af te vragen hoe ik in godsnaam langs de deuren moest gaan om nieuwjaarsgeld op te halen.
Als bedelaar langs de deuren, dat stond me helemaal niet aan. Daar was ik veel te verlegen voor.
Wel, zei mijn moeder dan zorgen we dat je wat aan te bieden hebt.
In die tijd was het nog niet gebruikelijk dat de krantenuitgever hun bezorgers voorzag van kaartjes met
uw bezorger wenst u…
We maken een linosnede. Zo gezegd zo gedaan. Mijn moeder maakte een prachtig ontwerp, meer dan een trouwens. De kerk van Breukelen in de sneeuw en een krantenbezorger in de sneeuw en mijn broertje sneed die uit linoleum en samen maakten we een stapel prachtige afrdukken. Broer en zus gingen samen langs de deuren en het bracht een lieve spaarcent op en ook veel waardering voor het kaartje zelf.
- hardrijderveniging
Door mijn eigen verdiensten kon ik passende schaatsen kopen en het lidmaatschap van een schaatsvereniging betalen en wat meer…. de dure uren op de kunstijsbaan.
Mijn eerste kennismaking met de hardrijdersvereniging de Vechtstreek was een zomertraining in het gemeenteplantsoen aan de Vecht rondom het gemeentehuis. Het zal ergens in het voorjaar zijn geweest.
Ook al van mijn krantengeld had ik een fiets die een beetje op een racefiets leek gekocht en weldra kon ik ook twee maal in de week mee met de fietstrainingen. dat was niet mis. de anderen hadden allemaal superlichte echte racefietsen, maar ik hield het dapper bij. Zo zeer dat op zekere dag een van de jongens die heel wat jaartjes ouder waren dan ik zei: ” hoe jij ons bij kan houden, begrijp ik niet”
De trainer , die voor de vereniging een soort vader was ging het volgende seizoen met me mee om een echte racefiets te kopen en voor al het sleutel en opbouwwerk kon ik bij hem terecht. Trouwens iedereen hielp elkaar. In die tijd was een meisje op een racefiets nog iets ongewoons. Ik kreeg regelmatig de vraag hoe ik kon opstappen op een fiets met een stang. Joggende mensen zag je zelden op straat en oudere mensen die over straat hardliepen zoals nu was gek, oudere vrouwen die joggen…was ondenkbaar.
Stien Kaiser, onze nationale en Europese schaatskampioen had ruzie met de bondscoach omdat de man/trainer een vrouw van wel 24 jaar simpelweg te oud vond voor een kernploeg. Prompt verscheen er een tweede vrouw “op leeftijd” Atje Keulen-Deelstra, een boerin met kinderen. De sportwereld werd wakker. Ik genoot want de geschiedenis van vrouwenemancipatie sprak me altijd aan. Deze ontwikkelingen vond ik net zo belangrijk als die van afschaffing van slavernij, horigheid, armoede etc.
- de schaatsfamilie
Op de schaatsclub waren meisjes ook veruit in de minderheid. De jongens waen heel galant: “uh…er zijn dames bij” als het taalgebruik daartoe aanleiding gaf en ….
meisjes kregen de kans niet om onderweg hun band te plakken. “Lek!!! Judith heeft lek. Voor ik het wist stonden er drie jomgens aan mijn fiets te rommelen en vlug kon ik weer verder. Het gevolg was dat ik niet ver weg alleen durfde te fietsen want stel je voor dat ik dat achterwiel met die derailleur niet meer terug wist te plaatsen.
Op school was niemand lid van een schaatsvereniging. Er was een buitengewoon goede volleybalvereniging met superfanatiekelingen voor wie je het nooit goed kon doen. Turnen voor de gym vond ik een verschrikkeng; borswaarts om en vogelnestjes. Alleen de buitenlessen, ver buiten school op de drooggevallen ijsbaan stonden me aan. Hockey vond ik leuk omdat ik een beter uithoudingsvermogen had, de verschillende atletiekonderdelen vond ik leuk. Sprinten vond ik een ramp maar een lange afstand rennen, dat lag me dan weer wel. Meer dan saai vond ik de softballessen.
Op de schaatsvereniging waren juist nauwelijks leden die “hoger” leerden dan mavo. Ik voelde soms totaal onterechte bewondering want zij waren niet dommer dan ik.
Kortom ik was overal een beetje buitenbeentje, maar ik vond het niet erg. Maar ik was me er wel van bewust.
- passie
Ik had nooit het idee dat ik kampioen moest of zou worden, ik vond het simpelweg leuk, schaatsen en fietsen en het was leuk om je te verbeteren. Dat deed ik dus ook. In de zomer was er een loopcompetitie met afstanden van 15 km, we hadden een fietscompetitie met tijdritten, we hadden een Ardennentocht, een Zevenheuvelen-tocht, een eigen pinkstertocht, de Elfstedentocht, tijdrit op de Posbank. We reden veel in samenwerking met andere verenigingen en zo kwam je veel mensen uit andere verenigingen ook tegen als er geen ijs lag.
Ik was fanatiek in het trainen.: maandagavond ijs, dinsdag in de zaal, woensdag op het ijs vrijdag een wedstrijd en zaterdagochtend training en evt. zondagavond danwel ochtend weer een wedstrijd op het ijs. De marathonwedstrijden op ijs waren er nog niet. Het zou misschien iets voor me zijn geweest hoewel…. ellebogenwerk lag me ook op de fiets niet. Tijdritten vond ik leuker. In de zomer was er een trainingskamp in het Sauerland, daar genoot ik enorm van.
- geen fanclub
Omdat ik geen back-up had van ouders met een auto zorgden allerlei leden ervoor dat ik altijd met iemand kom meerijden naar wedstrijden. Op zondag werd er gepoeld en vaak gingen we daarna bij een van de mensen thuis koffiedrinken. Bij de fietswedstrijden stonden er altijd ouders met koffie en koek langs de kant… gezelligheid en hulpvaardigheid alom. Families Nelemans en Voorneveld waren onvermoeibaar, wat een schatten.
Ik was de enige die nooit fans meebracht totdat mijn broertje in mijn voetsporen trad en ook lid werd van de schaatsclub. de
Naar de trainingen reed ik op de fiets, van Breukelen naar Overvecht en met z’n twee was dat natuurlijk veel gezelliger.
- Vriendinnen
Vriendinnen op school? Ja, die waren er ook maar misschien was ik in bepaalde opzichten altijd wat serieuzer en in andere wat onnozel. Gezever over taillematen en gespleten of dooie haarpunten kon me niet boeien, make-up netzomin. Onder de make-up voelde ik me niet mijzelf dus besteedde ik er geen cent aan. Het schaatsen liet me weinig tijd voor feestjes denk ik.
Maar wat ik betreurde was dat ik zo dicht bij school woonde. Alle andere klasgenoten konden samen naar school fietsen ik was de enige die zo dichtbij woonde. Vriendinnen woonden in Loenersloot, aan de andere kant van de Vecht te hoogte van Nieuwersluis, in Abcoude in Breukeleveen en in Tienhoven en Maarssen. De groepjes waren deels al gevormd op de basisscholen. Ik was jaloers op de groepjes die samen naar huis moesten trappen. Soms nam ik een zwik klasgenoten in een tussenuur mee naar huis om chocolademelk te drinken.
En natuurlijk fietste ik ook wel met hun mee om samen huiswerk te maken of samen te gaan zwemmen.
Mijn beste vriendinnen waren beiden boerendochters die, de overeenkomst zie je later, ook buitenbeentjes waren omdat ze uit een milieu kwamen waar ze eersten waren die doorleerden en afgelegen woonden.
Waarin ik ook verschilde was mijn muzieksmaak. Ik luisterde graag naar volksmuziek, naar operette en opera. Omdat ik altijd ongegeneerd meezong en de buurman mij vaak hoorde kreeg ik van hem een kaartje voor een echte opera toen hij zelf niet kon. Helemaal in mijn eentje ging ik naar de schouwburg in Utrecht en keek en luisterde naar Idomeneo van Mozart. Van het verhaal begreep ik misschien niet zo veel maar de muziek vond ik prachtig. Het was de eerste keer dat ik een echt orkest meemaakte.
- zangles
De Engelse buurman had mijn moeder gezegd dat ik op zangles moest. Leuk gezegd, maar waar, en was het de moeite waard, wie betaalt dat? Willem Duijs met zijn programma voor de vuist weg was in die dagen razend populair. Op de radio had hij ook een programma gewijd aan vooral licht-klassieke muziek. Van een razen populaire versie van de 40ste symfonie van Mozart tweede deel liet hij op een zondag de originele versie horen. Ik vond het betoverend mooi. Er was een hoorspel op de radio geweest waarvan ik de muziek vooral mooi vond: eine kleine Nachtmusik. Deze presentator duwde ook de zingende huisvrouw Christina Deutekom naar voren. Zij ondervond tegenwerking in de muzikale kringen omdat ze geen conservatorium opleiding had en vooral dankzij haar natuurtalent en deelnemen in de amateuroperette van Amsterdam boven was komen drijven. Ze werd wereldberoemd en bleef desondanks een rondborstige goedlachse niet arrogante Amsterdamse volksvrouw.
Van heel veel programma’s en series onthield ik vooral de mooie muziek. Bijvoorbeeld ook van het Franse Belle et Sebastien of de Vlaamse Johan en de Alverman.
Ik had een cassetterecorder gekocht en die gebruikte ik onder meer om tweestemmig te kunnen spelen op de blokfluit.
Mijn moeder vroeg bij Willem Duijs om raad en kreeg als antwoord dat we een afspraak te maken met de Amsterdamse zangpedagoge Bep Ogterop…
Ze woonde in Amsterdam en het was een rare ervaring. Toen ik haar zag kon ik me niet voorstellen dat dit kleine gezette vrouwtje enig gezag had in de zangwereld. Ze paste als type uitstekend in de serie van Coronation street.
De opdracht was studeer thuis een liedje in. Ik had geen idee en koos een nummer uit de Fledermaus waarin de overspelige vrouw zingt hoe ze zich in allerlei hoedanigheden zou voordoen en een liedje van Udo Jurgens met een klassiek karakter. De afspraak was om 10 uur ergens in een Amsterdams grachtenhuis. We kwamen netjes op tijd, te vroeg eigenlijk. Het was 5 voor 11 en op de bel volgde geen reactie eerder dan na 5 minuten. We klommen een steile trap op en kregen ene stoel aangeboden. We moesten vooraf betalen, want ze had de ervaring dat mensen bij een tegenvallend advies wel eens moeilijk deden.
Daarna moest ik een riedeltje zingen op lalala LA lalala boos, verdrietig vrolijk verliefd etc.
Afijn ook als viswijf, ze zou het mij wel eens even voordoen. Ze liep de kamer uit, stoof zingend binnen, smeet de deur in het slot stampvoette… Tja, dat had ik niet gedurfd hoewel ik thuis wel eens flink uit mijn slof kon schieten. Dat doe je niet zomaar in een onbekende omgeving.
Se hebbe in Breukele seker geen viswijf! was de reactie. Vervolgens zat ze irritant door mijn liedjes heen te tikken. Pas op de terugweg drong tot me door dat dat niet was uit pesterij maar om te testen hoe toonvast ik was. het oordeel luidde: geschikt voor de opera, zeer muzikaal, prachtige stem. Maar dat gebit, daar moet je iets aan laten doen enne je bent gewoon niet wuft genoeg. Om aan dat laatste eerst maar eens te werken zou ik een paar jaar bij de operette moeten gaan. Wellicht was de Amsterdamse operettewereld een andere dan die in Utrecht maar nadat ik in Utrecht een uitvoering had bijgewoond van een Lehar-operette besloot ik dat ik liever bleef schaatsen. Het publiek zat mee te zingen en ik vond- hoe arrogant de hoofdrollen niet goed genoeg gezongen.
haha, mijn muziekcarrière in de kiem gesmoord nog voor die goed en wel geboren was.
Nu denk ik jammer maar ondertussen heb ik ook veel andere dingen genoten. Het was anders gegaan als ik wat meer begeleid was, als i niet overal alleen op af had moeten stappen. Van spijt is geen sprake.
- Inzell
In de vierde klas ging ik mee op trainingskamp naar Inzell. Ik had hard gespaard om de 600 gulden op te brengen, een gewatteerde jas te kopen en een paar schoenen waarmee ik de sneeuw kon trotseren. Sbowboots vond ik een onverantwoorde uitgave. Ik kwam uit bij een paar hogergesloten leren schoenen met een spekzool.
Er lag sneeuw in het wintersportdorp. Langs de straatkanten vormden bewoners muurtjes van sneeuw. De daken werden dagelijks schoongeschept. Er ging een nieuwe wereld voor me open, een kerstlandschap kwam tot leven. Hoewel het koud was en winter merkte ik dat ik geen koude voeten kreeg zoals ik gewoon was.
Maar ik had pech, na een paar dagen was de pret over ik had mijn knie ernstig geblesseerd en.. ik moest thuis ook nog 6 weken rust houden.
In die tijd is er nooit een leraar geweest om me een beetje bij te houden. Toen ik eindelijk weer op school kwam had ik het gevoel dat ik uit een ander land kwam. Ik begreep niet meer waar ze het over hadden met natuurkunde en wiskunde en liet mij totaal ontmoedigen. Wat ik fout deed met scheikunde begreep ik niet, ik deed echt mijn best. Ik deed het jaar over.
En met een andere leraar voor scheikunde haalde ik allen nog maar tienen en bleek de vierde klas echt niet moeilijk.
- van beta naar alfa
In de 5de klas kreeg ik een vreselijk vervelende mijn mentor, de aardrijkskundelerares. Toen ik totaal ongeïnteresseerd een verkeerd antwoord gaf op een vraag over de windrichtingen op het zuidelijk halfrond wist ze het zeker. Ik was niet geschikt voor de betakant. De natuurkundeleraar kon geen orde houden en dus niet uitleggen de wiskundeleraar was een snelle jonge die zo zijn lievelingetjes had onder sommige meisjes. meneer Verbeek de knappe man met de sportauto. Hij kwam bij opgedirkte meisjes erg graag uitleg geven aan het tafeltje.
De waarheid was, dat zie ik nu: dat ik heel goed en met veel plezier leerde als er gepassioneerde leraren lesgaven. Dat was zo met Duits, en Engels en in de lagere klassen ook met een wis en natuurkundedocent, met de buitengewone biologieleraar die zelfs amoebes boeiend wist te maken. Het idee dat ik van deze draak van een mentrix af zou zijn door over te stappen van B naar A schrok me niet af. De enige hindernis was de scheikundeleraar Arend. Hij bleek helemaal niet gekend in het besluit, – raar!- en was verbijsterd; een van mijn beste leerlingen , dat meen je toch niet!
Zo begon ik samen met een vriendin na de kerstvakantie in 5a. Ik volgde de facultatieve lessen Spaans en we hoefden van de economieleraar slechts de macro-economie te volgen geen bedrijfseconomie, als we tenminste een paar formules zelf konden bedenken. Wel, dat vonden we een makkie, en de overige vakken deden we met veel plezier.
- Rensa
Ik merkte wel dat ik een extra ruggesteuntje had in het leren door een moeder te hebben die veel meer schoolse en intellectuele bagage had dan die van Rensa. Rensa was een schat van een meid. Ze was een knappe verschijning, lang met donkere brune ogen een heel blanke huis en lang golvend donkerbruin haar, rode lippen en altijd een ezonde blos op de wangen. Ze zag er eigenlijk onnederlands uit. Ze had op de katolieke lagere school gezeten en in die tijd was zij , ik geloofde mijn oren niet elke morgen te voet naar school gegaan om eerst naar de kerk te gaan en pas daarna een broodje te eten als ontbijt.
Zij woonde op een boerderij en we kwamen geregeld bij elkaar over de vloer. Haar vader was een stugge boer altijd druk bezig met zijn koeien hij deed geen enkele poging tot contact. Zo anders was haar moeder: een zachtmoedige goedlachse vrouw. In de zomervakantie gingen we samen op fietsvakantie met als uitvalsbasis een oom en tante van haar in Nijmegen.
Mijn boekenlijst stond vol titels van boeken die ongewoon waren. Op mijn zeer linkse school scoorden de meesten met was van ’t Reve en Wolkers. Ik koos bij voorkeur juist die titels die anderen niet kozen en ik maakte geen gebruik van uittrekselboeken. Mijn werkstuk had als thema de vrouw in de literatuur, schrijfsters zowel als hoofdpersonen. Mijn favoriete boek: Majoor Frans. Toen ik meer dan 20 jaar later mijn dochter kwam aanmelden op dezelfde school bleek de leraar nederlands er nog steeds te werken en hij had de titel van mijn werkstuk onhouden, ik niet. Ik durfde er zelfs een streekroman van Marie van Zeggelen op te zetten. Een bijzonder verhaal dat zich afspeelde in een van de prachtige buitens aan de Vecht, geramantiseerde historie. We brachten een bezoek aan een van de nazaten Doude van Troostwijk die niet meer in het oorspronkelijke hoofdhuis woonde maar in het koetshuis We werkten samen aan veel werkstukken en in het 6de jaar haalden we met een uitstekende lijst ons diploma.
- eindexamen
We hadden thuis een kamer verhuurd aan een studente uit Leerdam: Aafke Dijkhuizen. Aafke was een vrolijke vlotte meid die haar kamer vor de helft paars geverfd had en de andere muren met behang vol grote bloemen had versierd. Haar vader kwam bij ons thuis om mij te feliciteren. Hij was leliekweker en bracht zodoende een enorme bos lelies mee. Van mijn moeder kreeg ik een pocketcamera.
- Frankrijk
Het was de tijd van de Franse chansons. In de lessen Frans werd daar ook veel aandacht aan besteed. Wie het idee opperde weet ik niet meer, ik denk Rensa. In de twee weken tijd die we op de uitslag van het examen moesten wachten zouden we naar Frankrijk. We waren allebei goed in Frans en Rensa bleek in Noord Frankrijk, niet ver van Reims een paar geëmigreerde boeren in de Familie te hebben bij wie we mochten logeren. We boekten en goedkoop studentenkaartje en met de fiets in de trein reisden we erheen. Bagage in een kleine rugzak uit de legerdump. Noord Frankrijk in de brandende zomerzon, een boerderij te midden van onafzienbare goudgele graanvelden. Ik weet de naam van het kleine ontoegankelijk dorpje niet meer. waar we heen fietsten van af de trein. We werden ontvangen stelden ons voor en sloegen ons piepkleine tentje op op het terrein naast het hoofdgebouw. De eerste dagen trokken we er met de fiets op uit maar de derde dag sloeg het noodlot toe. Maar betrekkelijk hoor, een lekke band. De band bleek niet te plakken en er bleek geen fietsenmaker te vinden met een nieuwe band in de juiste maat. Dat betekende het einde van de fietstochten. Niet uit het veld geslagen besloten we dan maar het een en ander per trein te ondernemen. Maar na ee paar dagen kregen we te verstaan dat we wek moesten. De verre tante vnd de aanwezigheid van de wee aantrekkelijke Hollandse meisjes veel te gevaarlijk voor de zoons die er rondliepen. Ze kwamen ons in de lange zomeravonden maar al te graag gezelschap houden maar de vrouw des huizes had besloten dat de jongens hun hoofd op hol sloeg. Wij vonden het grappig onze kennis van het Frans eindelijk een s te kunnen toepassen. Ik heb er een franse tongbeker aan onthouden: un bon chasseur doit savoir chasser sans son chien.
De oudere dochter bracht ons naar de dichtstbijzijnde camping ergens op een heuvel. Daardoor waren we 7. km verwijderd van het dichtsbijzijnde treinstation en 5 km lopen van een bushalte. We trokken ons er niets van aan en gebruikten onze benen goed. Vroeg in de morgen g
ingen we op pad en vroeg in de avond keerden we terug. Onderweg kochten we quiches, stokbrood en verlepte groenten. Franse keuken? Wij raakten overtuigd van een slechte smaak van Fransen voor groenten. Wat wij troffen n een groentewinkeltje zou in Nederland niet gekocht worden.
Ons plezier was er niet minder om. Het was het jaar van de beroemde Noord-Franse kathedralen en we bezochten er heel veel en genoten.
Rensa ging naar Schoevers, iets wat ik echt niet kon begrijpen. Leren typen, leek me zo saai en secretaresse leek mij een ongeëmancipeerd beroep. Onzin achteraf.
Zelf had ik mijn droom veeartsenij laten varen toen men zei dat vrouwen alleen in aanmerking kwamen voor huisdiergeneeskunde. Tolkenopleiding was onbereikbaar als je niet tweetalig was opgegroeid. Lesgeven leek me leuk, ik deed het al aan jonge schaatser. Ik leerde kinderen uit de buurt lezen, ik hielp natuurlijk mijn broertje. Ik had mijn buurmeisje leren blokfluiten. Maar lesgeven op een middelbare school leek me een gruwel. Ik zag er ook veel te jong uit om daar enig overwicht te hebben leek het mij toe. Hoe dol ik ook was op talen wat kon je worden met een studie Duits of Frans? Leraar! Rechten leek mij ook een mooie studie het vak van advocaat leek me een prachtig beroep.
Maar mijn moeder vond dat een onzalige keuze omdat het voor haar gevoel alleen maar werd ingegeven door de ellendige echtscheidingsprocessen.
Ik wilde het mijn moeder niet moeilijk maken.
Nee, dan de lagere school. Daar had je intensiever contact met de kinderen en had je wat aan een brede interesse. Mijn slogan, ontstaan door de moeite om een goede keuze te maken was
Ik ben het slachtoffer van mijn brede belangstelling.
Na een gesprek waarin men mij aan de tand voelde over mijn motivatie werd ik aangenomen op de Rijks pedagogische Academie te Utrecht. Boven de ingang van de school stond:
Rijkskweekschool.